Welke voorwaarden zijn verbonden aan een erfafscheiding?
In de wet staat aan welke eisen een erfafscheiding moet voldoen. De gemeente mag van deze regels afwijken in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Onderstaande eisen zijn in de wet opgenomen:
- Een ondoorzichtige erfafscheiding aan de achterkant van de woning mag maximaal 2 meter hoog zijn;
- Aan de voorkant van de woning mag een ondoorzichtige erfafscheiding niet hoger zijn dan 1 meter;
- Aan beplanting als erfafscheiding is geen maximale hoogte verbonden. De beplanting mag geen hinder of gevaar opleveren;
- Binnen 2 meter van de grenslijn mogen geen vensters, muuropeningen of balkons geplaatst worden die uitzicht geven op de grond van de buren. Dit betekent dus ook dat er geen opening of raam in de erfafscheiding gemaakt mag worden.
Bomen op/nabij de erfgrens
Een boom moet op minimaal 2 meter van de erfgrens staan en een heg op minimaal 50 centimeter van de erfgrens. Bomen die op de erfgrens staan, zijn mede-eigendom van beide buren. Dit betekent dat geen van beiden iets aan de bomen mag veranderen zonder toestemming van de ander. Ook zijn ze samen verantwoordelijk voor het onderhoud en de kosten ervan.
Bomen die ooit zijn geplant op het erf van de buren, maar waarvan de stam later over de erfgrens is gegroeid, zijn ook mede-eigendom. Op de regel dat een boom op minimaal 2 meter van de erfgrens moet staan, zijn een paar uitzonderingen:
- De boom is niet hoger dan de erfafscheiding;
- De buren hebben samen afgesproken dat de boom dichter bij de erfgrens mag staan;
- Een boom die in openbare grond staat, mag zich wel binnen 2 meter van de erfgrens bevinden;
- De gemeente heeft in de Algemene Plaatselijke Verordening een afwijkende afstand bepaald;
- Het recht de buren te verzoeken de boom te verwijderen, is verjaard.
Zie voor meer informatie dit document over erf- en perceelafscheidingen.